Welkom

Welkom!! Dit is de blog van de mediatheek van de Sociale School Heverlee / Hogeschool UCLL.

Zoeken in deze blog:

donderdag 14 januari 2021

Wonen met een beperking. Onderzoek naar de mogelijke invloed van de invoering van de persoonsvolgende financiering

Schepers, W., Van den Broeck, K., & Winters, S. (2020). Wonen met een beperking. Onderzoek naar de mogelijke invloed van de invoering van de persoonsvolgende financiering. Ontwerpversie november 2020. Leuven: Steunpunt Wonen.

"De voorbije decennia is de visie van het beleid op de situatie van personen met een beperking sterk geëvolueerd. De persoon met een beperking kwam meer centraal staan en de zorg evolueerde van een aanbodgestuurde naar een vraaggestuurde benadering. De belangrijkste wijzigingen voor de financiering van de zorg waren de invoering van de persoonsvolgende financiering (in 2017) en voor de financiering van de wooninfrastructuur de vervanging van de vroegere investeringssubsidie door een infrastructuurforfait dat niet meer wordt uitbetaald op het moment van de investering, maar pas wanneer een persoon met een beperking gebruik maakt van de infrastructuur. Van dergelijke wijzigingen kan men verwachten dat ze impact hebben op woonwensen, -keuzes en mogelijk ook kosten van personen met een beperking. Bovendien vraagt zo’n belangrijke beleidswijziging ook een nadere afstemming tussen het woonbeleid en zorgbeleid. Om deze discussie te kunnen voeren, is het aangewezen meer informatie te hebben over de gevolgen, zowel voor de persoon in kwestie als voor de aanbieders van wonen en zorg. Naast een overzicht van de relevante wetgeving en een beschrijving van vernieuwende initiatieven die zich op het terrein ontwikkelen, biedt dit rapport uitgebreide informatie over hoe en waar personen met een beperking wonen, wat ze betalen voor wonen en wat de voornaamste knelpunten zijn. Omwille van de beperkte beschikbaarheid van administratieve data werden hierover nieuwe gegevens verzameld via vier bevragingen: bij de aanbieders (SHM’s, SVK’s en vergunde zorgaanbieders) en bij de vragers (personen die een persoonsvolgend budget ontvangen). Omwille van diverse methodologische beperkingen moeten de resultaten van deze bevragingen als indicatief worden beschouwd. Ongeveer twee op drie personen die een persoonsvolgend budget ontvangen, wonen in een individuele woning, alleen of samen met andere gezinsleden. In lijn met onderzoek over wonen in het algemeen stellen we vast dat de woonsituatie het minst gunstig is op de private huurmarkt. Personen met een beperking die privaat huren, hebben relatief hogere kosten en een grotere kans op betaalbaarheidsproblemen, de kwaliteit van de woningen lijkt minder goed en een zeer groot deel van de woningen lijkt niet aangepast aan de beperking. In vergelijking met deze groep ondervinden sociale huurders minder problemen, en ook de groep die een eigen woning bewoont, komt relatief goed uit de vergelijking. Ongeveer één op drie budgethouders verblijft in een collectieve woonvorm, waar ze samenwonen met andere personen met een beperking. De hoogte van de woonkosten voor deze groep blijft voorlopig een blinde vlek in de informatie. Ook de vraag wat de effectieve impact is van de wijzigingen in de financiering op de woonsituatie, konden we om diverse redenen moeilijk beantwoorden. Dit is deels omdat de wijzigingen nog recent zijn. Maar het is ook zo omdat de wijzigingen op het veld al langer zichtbaar waren en de aanpassing in de financiering er mede is gekomen om deze evoluties mogelijk te maken. Oorzaak en gevolg zijn dus moeilijk te scheiden. Wat dit onderzoek wel kan bieden, is een meer verfijnd beeld van de evoluties die zich afspelen op het terrein. Op diverse manieren werd duidelijk hoe de voorbije jaren een aantal klassieke scheidingslijnen (tussen wonen en zorg, tussen aanbieders, tussen samenlevingsvormen) zijn vervaagd en in de toekomst waarschijnlijk nog verder zullen vervagen. Dit is o.a. zichtbaar in vernieuwende kleinschalige woonvormen en in diverse vormen van samenwerking tussen actoren op de domeinen wonen en zorg. In de praktijk botsen deze nieuwe samenwerkingen nog vaak op de grenzen van de reglementering. Eén van de centrale kwesties voor het beleid de toekomende jaren zal de vraag zijn hoe met deze grenzen om te gaan. Het rapport levert informatie die kan helpen om hierover het gesprek te voeren."

Geen opmerkingen:

Een reactie posten